Sinds de vernieuwing van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) in 2017 mogen de kosten van overhead niet meer direct aan de diverse programma's (producten) worden toegerekend. Alles wat als overhead wordt aangemerkt moet onder 1 product worden opgenomen. DIt doen we onder het product overhead op het programma 'Organisatie en financiën'. Voor (kostendendekkende) tarieven geldt dat de overhead meegenomen moet worden bij de berekening hiervan. Omdat op de diverse producten geen overhead meer afzonderlijk mag worden opgenomen moet hier op een andere manier inzicht in worden gegeven. Het BBV schrijft voor dat in de paragraaf lokale lastendruk worden aangegeven op welke wijze de tarieven zijn opgebouwd en hoe daar de overhead in wordt toegerekend.
Met de wijziging van het BBV is het noodzakelijk geworden om een splitsing aan te brengen tussen primair toe te rekenen kosten en kosten van overhead. Bij de bepaling van uurtarieven vormt de overhead dus geen component meer in de berekening. In de praktijk is er daarmee met ingang van de Begroting 2017 geen sprake meer van integrale uurtarieven, maar van ‘kale uurtarieven’ waarin alleen de direct toe te rekenen loonkosten zijn opgenomen. Het BBV schrijft vervolgens voor dat in deze paragraaf inzicht wordt gegeven in de tarieven. We hanteren in Breda zes tariefgroepen, zijnde € 37,00 (schalen 1 t/m 4), € 40,00 (schalen 5 en 6), € 41,00 (schalen 7 en 8), € 52,50 (schalen 9 en 10), € 71,00 (schalen 11 en 12), € 85,50 (schalen 13 en hoger).
De verslaglegging staat een toerekening van kosten van overhead op onderdelen nog toe, maar maakt daarin wel onderscheid in een verwerking binnen de administratie (‘intracomptabel’) en een verwerking buiten de administratie om (‘extracomptabel’). Voor de onderdelen waarvoor dit geldt gebeurd dit middels toerekening van een ‘opslag voor overhead’. Hierdoor wordt voor die onderdelen alsnog gekomen tot integrale uurtarieven (kaal uurtarief + overheadopslag)
Er is voor gekozen om daarbij te werken met een uniforme opslag voor overhead. Deze opslag bedraagt 62,81% op het kale uurtarief. Dit betekent dat voor de onderdelen waaraan overhead mag worden toegerekend (waaronder de verschillende heffingen en tarieven) hier rekening mee wordt gehouden. Verderop in deze paragraaf wordt per tariefgroep inzicht gegeven in de mate van kostendekkendheid. ook hiervoor geldt dat dit door het BBV wordt voorgeschreven.